Veronderstellingen van deskundigen onvoldoende voor handhaving

In een recente uitspraak komt de Afdeling tot het oordeel dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden.[1] De Afdeling maakt in deze uitspraak duidelijk dat bestuursorganen zich niet zomaar mogen baseren op veronderstellingen, verwachtingen of aannames. Dat is giswerk en biedt onvoldoende grondslag voor het college om bijvoorbeeld een last onder dwangsom op te leggen.

 

Verwachtingen

In deze zaak legt het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn een last onder dwangsom op aan een pandeigenaar, nadat de pandeigenaar enkele overtredingen had begaan op het gebied van brandveiligheid. Er werd volgens het college in strijd gehandeld met het Bouwbesluit 2012. Nadat de eigenaar bezwaar had gemaakt verduidelijkt het college dat de overtreding, en daarmee ook het dwangsombesluit, wordt opgeheven zodra er een verlaagd brandwerend plafond wordt geplaatst met een aantoonbare brandwerendheid van tenminste 20 minuten. Het college onderbouwt haar standpunt met een adviesrapport van Efectis, een bedrijf gespecialiseerd in brandonderzoek. In dat rapport staat dat op dit moment de brandwerendheid van de vloerconstructie naar verwachting geen 20 minuten bedraagt.

 

Volgens de pandeigenaar heeft het college niet voldaan aan haar onderzoeksplicht op grond van artikel 3:2 van de Awb, nu zonder nadere onderbouwing wordt geconcludeerd dat de brandwerendheid van de vloerconstructie geen 20 minuten bedraagt. De Afdeling gaat mee met het betoog van appellant en oordeelt dat er ten onrechte betekenis is toegekend aan het deskundigenrapport. De Afdeling geeft aan dat het rapport van Efectis niet feitelijk de brandwerendheid van het pand van appellant vaststelt, maar enkel concludeert op basis van een verwachting. Het college is daarom niet bevoegd een dwangsom op te leggen en vernietigt het besluit.

 

Aannames

In een daaropvolgende zaak ging het over de vraag of er sprake is van overtreding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit.[2] Het college baseerde zich op een akoestisch onderzoek waarin staat dat opslag en stalling van materialen en voertuigen binnen 75 meter vanaf de woning zouden leiden tot een overschrijding van de geluidsnormen, nu gebruikelijk is dat voertuigen bij bouw- en sloopbedrijven voor 7.00 uur in de ochtend vertrekken. Appellant gaf aan dat de activiteiten in de dagperiode plaatsvinden en niet vóór 7.00 uur (wanneer er strengere geluidsnormen gelden).

De rechter gaf appellant gelijk en oordeelde dat de algemene aanname dat het gebruikelijk is dat akoestisch relevante activiteiten bij een sloopbedrijf altijd vóór 7.00 uur plaatsvinden, onvoldoende is. Dat betekent volgens de rechter niet evident dat er in dit concrete geval overtredingen hebben plaatsgevonden. Hier was dan ook sprake van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechter hecht dus waarde aan het feit dat het college zelf moet constateren of er sprake is van een overtreding.

 

Let dus op

Het is dus verstandig om te kijken waar het (handhavings)besluit op is gebaseerd. Als er in een deskundigenrapport wordt gesproken over verwachtingen of aannames kan het dus best zo zijn dat het rapport geen grondslag biedt voor handhaving. Het besluit tot handhaving is dan onzorgvuldig tot stand gekomen en zou met succes aangevochten kunnen worden.

 

Krijgt u te maken met een deskundigenrapport? Wij kijken graag met u mee!

 

Geschreven door Amy van Eijk

17 juli 2023

 

[1] ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1050.

[2] Rb Gelderland 27 maart 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:1643.

 

Algemene voorwaarden

Kantoorklachtenregeling

Privacy Statement