Groen licht voor ViA15
Al sinds 2017 loopt de procedure tegen het Tracébesluit ViA15 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Op 2 oktober 2024 heeft de Afdeling na 7 jaar procederen besloten dat de A15 mag worden doorgetrokken naar de omgeving van Duiven en Zevenaar. Ook mogen delen van de A15 en A12 worden verbreed. In deze zaak stond ter beoordeling of de stikstofruimte van de stoppende bedrijven mag worden aangewend voor de ViA15.
Extern salderen in eerste instantie onvoldoende onderbouwd
In de ViA15-zaak vormt de onderbouwing van extern salderen een belangrijk onderdeel. Voorop staat dat het project leidt tot een toename van stikstofdepositie op zeven verschillende Natura 2000-gebieden. Bij extern salderen wordt stikstofruimte gecreëerd door de ‘stikstofrechten’ van een stoppend bedrijf over te kopen. Ook in deze zaak wil de minister zes agrarische bedrijven opkopen en de stikstofwinst inzetten voor dit nieuwe ViA15-project.
Volgens de Afdeling was de motivering daaromtrent in eerste instantie ontoereikend.[1] Zo had duidelijk moeten zijn hoe de Natura 2000-gebieden er op dit moment voorstaan en had gebiedsgerichter gekeken moeten worden of de stikstofneerslag daar omlaag moet om de natuur te herstellen of te verbeteren. Dit had de minister eerst niet gedaan.
Nadere onderbouwing
Bij brief van 2 juli 2024 heeft de minister die nadere motivering aangeleverd en het gebrek hersteld. De minister heeft aangegeven dat bij de berekening van de stikstofdepositie er alleen rekening is gehouden met beleid dat al officieel was vastgesteld, omdat dit als voldoende concreet en bindend wordt beschouwd. Door alleen uit te gaan van vastgesteld beleid en niet van voorgenomen beleid, is het aannemelijk dat de verwachte daling in stikstofdepositie ook daadwerkelijk zal plaatsvinden.
Vervolgens is inzage gegeven in de stikstofdepositie op de betrokken Natura 2000-gebieden. De minister heeft daarbij per Natura 2000-gebied gekeken naar de gebiedsgemiddelde stikstofdepositie in mol/ha/jaar in 2017 en 2030. Uit deze gegevens blijkt dat de gebiedsgemiddelde depositie op de betrokken Natura 2000-gebieden tussen 2017 en 2030 daalt met 236 tot 394 mol/ha/jaar, afhankelijk van het gebied.
Beroep Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie
De Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF) betoogt dat de minister niet alleen naar de algemene daling van de stikstofdepositie had moeten kijken, maar ook naar de vraag of deze daling voldoende is in het licht van de instandhoudingsdoelen en de kritische depositiewaarde (KDW) per habitat. De Afdeling gaat hier niet in mee. Volgens de Afdeling kunnen de instandhoudingsdoelstellingen worden behaald zolang de stikstofdepositie op gebiedsniveau daalt. De minister heeft dat volgens de Afdeling voldoende onderbouwd met beheerplannen die aangeven welke maatregelen noodzakelijk zijn om de natuurwaarden te behouden en de hersteldoelen te realiseren.
Ook betwist GNMF de betrouwbaarheid van de AERIUS Monitor 2020 (het rekenmodel) en KEV2019 (de emissieramingen). GNMF geeft aan dat de negatieve gevolgen voor de Natura 2000-gebieden niet zouden zijn uitgesloten omdat stikstofdaling minder sterk kan zijn dan wordt voorspeld vanwege de onzekerheden rond emissiearme stalsystemen. Volgens de Afdeling mocht de minister zich terecht op dit rekenmodel en beleidsramingen baseren, ondanks de bekende onzekerheden. Reden daartoe is dat er in dit geval ook andere maatregelen zijn die bijdragen aan de verlaging van stikstofdepositie, zoals de saneringsregeling voor varkenshouderijen en strengere emissiewetgeving. Dat maakt stikstofdaling breed gedragen en niet alleen afhankelijk van emissiearme stallen. Dit zou anders zijn als er concrete aanwijzingen zijn voor twijfel aan de geschiktheid daarvan. Nu die ontbreken, slaagt dit betoog evenmin.
Afsluitend
Bij extern salderen mogen stikstofberekeningen worden gebaseerd op het AERIUS-model en de emissieramingen. Daarbij hoeft de kritische depositiewaarde (KDW) niet per se worden behaald zolang de stikstofdepositie op gebiedsniveau daalt en de instandhoudingsdoelstellingen haalbaar blijven. Hierdoor kon het ViA15-project definitief doorgang vinden. Daarmee vraagt extern salderen wel om een grondige onderbouwing. Heeft u hierover advies nodig? Wij staan u graag bij!
Geschreven door Amy van Eijk
29 oktober 2024
[1] ABRvS ECLI:NL:RVS:2024:951, 6 maart 2024 r.o. 71.3.