Evenredigheidsbeginsel maakt opgelegde last te verstrekkend

Recentelijk heeft de voorzieningenrechter in een uitspraak van 1 november 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:5171) geoordeeld dat handhavend optreden onevenredig was gelet op de omstandigheden in die zaak. De voorzieningenrechter kijkt in deze uitspraak met een maatschappelijke blik naar de aard en ernst van de overtreding. In dit artikel worden deze omstandigheden besproken.

 

Oud recht
Op grond van artikel 4.5 jo. 4.24 van de Invoeringswet Omgevingswet is op deze zaak nog het oude recht van toepassing. Onder de Omgevingswet is deze uitspraak echter ook van belang.

 

Feiten
Deze zaak gaat over het gebruik van een zwembad, sauna en bubbelbad in een loods. De loods had de bestemming ‘Bedrijf” en mocht niet worden gebruikt voor woondoeleinden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel (“het college”) heeft aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd. Zij is het hier niet mee eens en bepleit dat het onredelijk is dat haar echtgenoot niet mag blijven zwemmen.

 

Beginselplicht tot handhaven
Het college was hier op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevoegd om handhavend op te treden tegen het strijdige gebruik van de loods. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal het college bij een overtreding gebruik moeten maken van zijn bevoegdheid. Dat betekent dat het college een last onder dwangsom moet opleggen (de beginselplicht tot handhaving). Alleen als er concreet zicht op legalisatie bestaat of handhaving in een concrete situatie onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, mag er gelet op deze bijzondere omstandigheden worden afgeweken van deze plicht.

 

Evenredigheidsbeginsel
Eiseres stelt dat het college in strijd met het evenredigheidsbeginsel handhavend optreedt. Het opleggen van de last zou niet noodzakelijk, geschikt en evenredig zijn. Het college zou hier bovendien al ruim 40 jaar van afweten en heeft tot noch toe gehandhaafd. Sterker nog: er zou nota bene een raadslid in het zwembad hebben gezwommen. Eiseres dacht daarom dat de situatie werd gedoogd. Ook doet eiseres nadrukkelijk een beroep op de hoge leeftijd van haar echtgenoot (85 jaar), die op advies van de gemeente regelmatig gebruik maakt van het zwembad.

 

Oordeel voorzieningenrechter
De rechter begint haar oordeel met dat gelet op het algemeen belang dat ermee wordt gediend het college in beginsel gewoon gebruik moet maken van haar beginselplicht van handhaving, nu geen van de bijzondere omstandigheden zich hier voordoen. Dat het college gedurende een reeks van jaren niet handhavend heeft opgetreden, betekent niet dat zij ervan uit mochten gaan dat de overtreding was gelegaliseerd of door de gemeente werd toegestaan.

Wel slaagt het beroep op het evenredigheidsbeginsel, nu de last onevenredig nadelige gevolgen heeft voor eiseres en haar echtgenoot. Volgens de rechter is het onredelijk om de echtgenoot te verbieden te zwemmen gelet op zijn hoge leeftijd en zijn mentale achteruitgang waar de kinderen tijdens de zitting onweersproken op hebben gewezen. De verwachting is dat hij nog maar beperkte tijd kan zwemmen. Voorts heeft het zwembad geen impact op de omgeving.

Ook het argument van het college dat de echtgenoot ook elders kan zwemmen slaagt niet. De rechter benoemt in dat verband nadrukkelijk dat zij niet alleen met een juridische, maar ook met een maatschappelijke blik kijkt naar de aard en ernst van de overreding. Gezien de hoge leeftijd van de echtgenoot, zijn mentale achteruitgang, het langdurige dagelijkse ritme dat door het besluit wordt verstoord, de beperkte duur van het gebruik en het feit dat niemand overlast ervaart, acht de rechter dat deze maatschappelijke aspecten passen binnen het evenredigheidsbeginsel. Noemenswaardig is dat de last die strekt tot het bubbelbad en de sauna wel overeind blijft.

Aldus had het college met een minder verstrekkende last behoren te volstaan. Dit kan volgens de rechter worden opgelost met persoonsgebonden overgangsrecht.

 

Conclusie
De rechtsregel die ziet op het feit dat jarenlang niet handhaven door het college geen reden is voor de verwachting dat gebruik was toegestaan of handhaving niet meer mogelijk zou zijn, is niets nieuws. Toch kijkt de voorzieningenrechter hier met een juridische én maatschappelijke blik naar de aard en ernst van de overtreding waardoor handhaving in dit geval niet evenredig was.

 

Heeft u hierover advies nodig? Wij staan u graag bij!

 

Amy van Eijk
2 december 2024

Algemene voorwaarden

Kantoorklachtenregeling

Privacy Statement